Wie de Tour de France beschouwt als de hoofdmaaltijd van het wielerseizoen, kan de Vuelta slechts zien als de mosterd erna. Bij de Tour hoort het vakantiegevoel: hartje zomer, campers vol halfblote toeristen langs de cols, pittoreske dorpjes (‘laten we daar eens naartoe gaan op vakantie, Henk!). En ’s avonds trekt een gebruinde Mart Smeets in de kasteeltuin een fles rosé open. Bij de Vuelta daarentegen horen lege landschappen en lelijke voorsteden. Kaarsrechte wegen op weg naar nergens. De meeste cameraploegen zijn naar huis, het licht heeft zelfs in Spanje zijn felste kracht verloren, het seizoen is bijna voorbij. Ik houd van de Vuelta.
De Vuelta heeft minder glamour dan de Tour en de Giro, dat vinden zelfs de Spaanse wielerfans. En er is geen Spaanse renner die liever de Vuelta wint dan de Tour. Toch is de ronde mij dierbaarder. Het is de ronde van de oerbeelden: daar gaat de karavaan, door het leegste land van Europa. De laatste grote voorstelling, het seizoen gaat bijna sluiten. Een bontgekleurde renner waagt een monsterontsnapping door de woestijn. Als een clown die ontsnapt aan een derderangs circus. Op een elektriciteitskabel kijken wat gieren minzaam toe. Ze zijn de enige toeschouwers. Ik stel mijzelf de vraag bijna nooit meer, maar in de Vuelta is er geen ontkomen aan: ‘Hoe sterk is de eenzame fietser..’
dinsdag 28 augustus 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten