Er zijn wielrenners die een hoofd hebben. Je ziet er ook die een romp hebben. Of twee armen.
Maar eigenlijk bestaat een wielrenner voor 99% uit benen. Ook het wielerjargon draait grotendeels om benen. Soms zijn de benen goed. Maar er zijn ook minder gelukkige dagen. Dan zit er 'pap in de benen'. Maar die pap kan de volgende dag zomaar veranderen in 'jus in de benen'. Dan voelt een renner zijn benen niet. Heeft hij 'macht in de benen'.
Er zijn renners met verzuurde benen. Renners met duizenden kilometers in de benen. Je hebt renners die alles uit de benen schudden. Ook renners die de benen alleen maar even testen. Je hebt renners die goede benen hebben. En renners met slechte benen. Soms ben je opeens de benen van de week daarvoor kwijt. En op even geheimzinnige wijze zijn ze weer terug: 'De benen zijn er', hoor je renners soms zeggen, alsof ze ook maanden hebben gekend waarin ze geamputeerd door het leven kropen.
Wielrenners zijn altijd op zoek naar hun benen. Soms kunnen ze jaren niet vinden, maar opeens vinden ze ze terug. 'Boonen heeft zijn benen van 2006 terug' kopten de Belgische kranten dit jaar meerdere malen. Waren het inderdaad die gouden benen uit vervlogen dagen die Tommeke de overwinning brachten of was het een fonkelnieuw stel benen? Boonen zelf doet het laatste vermoeden: 'Nooit had ik betere benen'.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten