zondag 30 december 2007

Tussen Boom en Bos

Helemaal serieus heb ik veldrijden nooit kunnen nemen. Als alle bladeren gevallen zijn, komen de veldrijders uit hun holen. Je denkt aan schaatsen en snert, en een paar malloten springen op een fiets. Ze trappen door de blubber. Grappig om te zien, maar een hart gaat er niet sneller van slaan. Het wielrennen inspireert schrijvers, het veldrijden niet. Misschien is het omdat veldrijders nergens naartoe fietsen. Ze draaien rondjes. En ze zijn in een uurtje klaar. Eén van de charmes van een wielerkoers is dat je halverwege de uitzending gerust de hond kunt uitlaten, om daarna verder te kijken.

Toch schuilt er poëzie in het veldrijden. Boom. Baars. Een beetje veldrijder heeft een naam die doet denken aan houthakken en stropen, aan boswachters en landbouwers. Dat Stamsnijder een grote zou worden, stond al vast voordat hij een meter had gefietst. Bij Van der Poel denk je meteen aan glibberige paadjes. Ook Groenendaal en Vos horen thuis op een fiets in een bos. Namen waarin het platteland doorklinkt. Het is wachten tot Bos klaar is met zijn rondjes op de baan. Met zo’n naam hoort hij natuurlijk door de modder te fietsen. Ik verheug me nu al op een titanenstrijd tussen Boom en Bos.

Geen opmerkingen: