vrijdag 11 mei 2012

De benen van 2006

Er zijn wielrenners die een hoofd hebben. Je ziet er ook die een romp hebben. Of twee armen.
Maar eigenlijk bestaat een wielrenner voor 99% uit benen. Ook het wielerjargon draait grotendeels om benen. Soms zijn de benen goed. Maar er zijn ook minder gelukkige dagen. Dan zit er 'pap in de benen'. Maar die pap kan de volgende dag zomaar veranderen in 'jus in de benen'. Dan voelt een renner zijn benen niet. Heeft hij 'macht in de benen'.

Er zijn renners met verzuurde benen. Renners met duizenden kilometers in de benen. Je hebt renners die alles uit de benen schudden. Ook renners die de benen alleen maar even testen. Je hebt renners die goede benen hebben. En renners met slechte benen. Soms ben je opeens de benen van de week daarvoor kwijt. En op even geheimzinnige wijze zijn ze weer terug: 'De benen zijn er', hoor je renners soms zeggen, alsof ze ook maanden hebben gekend waarin ze geamputeerd door het leven kropen.

Wielrenners zijn altijd op zoek naar hun benen. Soms kunnen ze jaren niet vinden, maar opeens vinden ze ze terug. 'Boonen heeft zijn benen van 2006 terug' kopten de Belgische kranten dit jaar meerdere malen. Waren het inderdaad die gouden benen uit vervlogen dagen die Tommeke de overwinning brachten of was het een fonkelnieuw stel benen? Boonen zelf doet het laatste vermoeden: 'Nooit had ik betere benen'.

zondag 8 april 2012

Parochie

De Hel is altijd mooi, maar de Hel is nog net iets mooier als 'ie met Pasen wordt verreden. Ook vandaag weer was Parijs-Roubaix voor velen een kruisweg vol beproevingen. Maar niet voor 'Tommeke' Boonen. Die zweefde door de hel, alsof de schots en scheef neergekwakte kasseien een rode loper waren. De camera zoemde veel in op Boonen. Daardoor werd het soms een beetje een Hollywoodversie van de Hel: net iets te gladjes.
Slechts af en toe zagen we het gestoemp en geploeter van het voetvolk. En gelukkig was er het commentaar van Michel Wuyts. Met zijn commentaar geeft hij een koers toch altijd extra kleur, een kunst die Vlamingen sowieso veel beter verstaan dan Nederlanders. De camera toonde een Australiër die hoekig door de hel stuiterde: Matthew Hayman. 'Hayman weet niet meer van welke parochie hij is', concludeerde Wuyts.
Zou de arme Australiër inmiddels zijn kerktoren hebben teruggevonden? Ik vermoed dat hij al bij meneer pastoor is wezen biechten. Over de verschrikkingen die hem zijn overkomen tijdens zijn helletocht op paaszondag.


woensdag 4 april 2012

Spartacus in de speeltuin

Ik denk nog wel eens aan 'Mooie Mario'. Ook de heldendaden van 'het piraatje' staan op mijn netvlies gebrand. Van de huidige wielrenners volg ik 'Het Beest' met extra interesse. Mooie bijnaam, past als gegoten. Maar zelfs 'Het Beest' is weerloos tegenover de man met de mooiste bijnaam van het hedendaagse peloton: Spartacus.

Spartacus toen was de leider van de slavenopstand. Spartacus nu is Fabian Cancellara, de krachtigste van alle 'slaven van de weg'. Machtige dijbenen. Stalen kuiten. Een lichaam waar zelfs de stoerste heteroseksueel verlekkerd naar gluurt. Spartacus trapt zo hard dat z'n concurrenten hem verwijten dat 'ie stiekem een motortje gebruikt. Wie in aanraking komt met Spartacus, breekt meteen een paar ledematen. Dat ervoer de arme Carlos Barredo die in de E3-prijs de pech had tegen de Zwitserse slavenleider aan te rijden. Zijn voorjaar was meteen voorbij.

Maar nu is Spartacus zelf geveld. Midden in de Ronde van Vlaanderen lag 'ie opeens roerloos op de weg. Als een eeuwenoude eik die was omgehakt. Sleutelbeenbreuk. Het hele wielercircus treurde. Op de Vlaamse tv barstte verslaggever Michel Wuyts bijna in tranen uit. De gevreesde slavenleider lag in de lappenmand.

Het heeft me even gekost om te accepteren dat ook de meest robuuste aller renners breekbaar is. Een mens gelooft toch graag in onfeilbare helden. Maar de grootste klap kwam toen de Zwitserse held verklapte wat hij de komende maanden gaat doen: 'Tijd besteden aan het gezin'. Ik probeer het me voor te stellen: Spartacus in de speeltuin. Met dochterlief op de wipwap. Spartacus achter het fornuis. Heel de mythe in één klap verdampt.

Ik gun Cancellara zijn gezin, maar nooit meer zal ik hem zien als Spartacus. Een klassieke held neemt geen papadagen.


zondag 11 maart 2012

Verstoppertje op de Col d'Eze

'Op de Col d'Eze kun je je niet verstoppen', zei Bradley Wiggins aan de vooravond van de beslissende tijdrit in Parijs-Nice. Niet waar. Het is een uitstekende plek om je te verstoppen. Bomen, dicht gebladerte, ook in dit prille voorjaar al lekker groen. Er waren er genoeg die zich vandaag schuilhielden in het gebladerte. Wereldkampioen tijdrijden Tony Martin? Onvindbaar. De complete Rabobankploeg? Met geen speurhond te traceren.

Sommige renners kunnen zich zo goed verstoppen, dat het jammer is dat verstoppen geen sport op zich is. Ze houden zich roerloos in de buik van het peloton en piepen pas naar buiten als er prijzen gepakt kunnen worden. Andere coureurs rijden wel in de kijker, maar verstoppen hun emoties. Aan Menchov zie je nooit iets. En ook Armstrong was een begenadigd acteur. Er zijn ook renners die zich totaal niet kunnen verstoppen. Ze worden altijd als eerste gevonden. Voeckler bijvoorbeeld. Maar ook Johny Hoogerland. Roofdier zonder schutkleur. Kan zich niet wegsteken.

Vroeger had je echte meester-verstoppers. In de Tour van 1904 verstopten sommigen zich in een trein of een auto, ze stapten pas uit bij de finish. En Gerben Karstens demarreerde ooit uit het peloton en verstopte zich langs de kant van de weg. Het peloton begreep maar niet dat het die eenzame vluchter niet terug kon pakken. Karstens had het peloton voorbij laten rijden. En was gewoon weer achteraan aangesloten. Meester-verstopper.





zaterdag 3 maart 2012

Enkeltje hel, per favore!

Een opgewonden geroezemoes zoemde de afgelopen week door wielerland. De 'Strade Bianche' kwam er weer aan. Deze koers, een paar jaar geleden nog vrijwel onbekend, is razendsnel uitgegroeid tot een begrip. Dat heeft vooral te maken met het parcours: venijnige heuveltjes, maar vooral ruim 60 kilometer zand- en grindpaadjes. Een soort Parijs-Roubaix, maar dan in Italië, de 'Hel van het Zuiden'.

Thijs Zonneveld schreef gisteren een mooi stukje in de Pers, waarin hij renners beschrijft die gezandstraald de finish bereiken, een afvalkoers waarin alleen de sterksten overblijven, een koers voor romantici, over weggetjes waarvan zelfs de 'locals' het bestaan nauwelijks vermoedden.

Vorig jaar had ik al wat flarden van deze wedstrijd opgevangen, maar dit keer zond 'de Belg' de finale integraal uit. Ik ging er eens goed voor zitten. Zou de Hel van het Zuiden net zo verschrikkelijk zijn als die van het Noorden?

Het antwoord is nee. Ik zie een strakblauwe hemel. Wijngaarden. Ik zie het mooiste plein ter wereld. Ik zie straatjes uit een romantische film. Ik zoek naar iets dat lijkt op de lelijkheid van Roubaix. Een vervallen fabriek, een troosteloze buitenwijk, een landschap waar net een honderdjarige oorlog lijkt te zijn afgerond. Maar ik zie alleen maar lieflijke schoonheid. Dit is het bekoorlijkste landschap ter wereld. Dit kan geen hel zijn, hoeveel stof er ook van de wegen dwarrelt en hoe zwaar de race ook is.

De Strade Bianche is een prachtige nieuwe klassieker. Maar hels is ze niet, zelfs haar naam ('Strade Bianche' betekent Witte Wegen) is daar te lichtvoetig voor. Dit decor is veel te zoet voor een hel. Dit is de hemel, de Hemel van de Zuiden.