Iedereen die de afgelopen jaren de krant heeft gelezen weet dat Weening, Dekker en Gesink de komende jaren de Tour gaan winnen. Kwestie van afwachten. Maar voorlopig zou het al een verbetering zijn als er eens een andere renner dan Michael Boogerd bij de beste 50 weet te rijden. Dat gebeurde voor het laatst in de beruchte Tour de Dopage van 1998, toen Maarten den Bakker 33e werd en Koos Moerenhout 44e. Sindsdien hield uitsluitend Boogerd stand in de eindklassementen. De andere Nederlanders moest je, als het meezat, zoeken vanaf de 60e plaats. Ook toekomstig winnaar Weening eindigde tot nu toe nooit hoger dan op de 83e plaats.
Pieter Weening was overigens wel de enige Nederlander die in de laatste drie edities juichend over de finish kwam (hoewel juichend: het was zo’n fotofinish dat hij de tijd niet had om zijn handen om hoog te steken). Verder spelen de Nederlandse renners de laatste jaren ook in de dagklassementen geen belangrijke rol. Als de Nederlandse Rabobank-ploeg zich de laatste jaren toch behoorlijk in de kijker reed, was dat dankzij buitenlandse huurlingen als Menchov, Rasmussen en Freire.
Het zou mooi zijn als we binnenkort ook in de Tour de France kunnen zien dat er weer een veelbelovende Nederlandse wielergeneratie zit aan te komen. Thomas Dekker krijgt dit jaar al een kans om zich te tonen en misschien dat ook Stef Clement en Pieter Weening iets leuks laten zien. Veel andere Nederlandse talenten volgen de Tour thuis op de bank. Wachten we net zo lang met het brengen van talent tot ze geen talent meer hebben? De topprestatie van Andy Schleck in de Giro toont dat je niet altijd voorzichtig hoeft te zijn. De Giro is de Tour niet en Andy Schleck is geen Kai Reus, Marc de Maar of Theo Eltink. Maar ik had het mooi gevonden als in ieder geval die laatste een kans had gekregen. En ook Sebastian Langeveld rijdt de laatste weken zo goed dat ik hem graag in de Tour had gezien.
donderdag 28 juni 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten